Geschiedenis

2006-2017

Ontstaan

Van proeftuin tot 25 Schoolsportverenigingen


De GGD laat in 2004 weten dat het percentage ‘te dikke’ kinderen in Rotterdamse achterstandswijken alarmerend hoog is. Vanuit basisscholen De Globetrotter en De Schalm op Katendrecht wordt actie ondernomen. Samen met Rotterdam Sportsupport en enkele sportverenigingen van buiten de wijk nemen ze het initiatief een Schoolsportvereniging op te richten.


In 2006 is de eerste Schoolsportvereniging Katendrecht een feit. De sportclubs verzorgen sinds die tijd op en rondom de scholen trainingen. Kinderen worden lid van de vereniging en spelen mee in de reguliere competities op de hoofdlocaties van de club.

In 2008 wordt het project Schoolsportvereniging door NOC*NSF erkend als ‘proeftuin’. Rotterdam Sportsupport en NOC*NSF komen met elkaar overeen in vier jaar tijd acht Schoolsportverenigingen in de stad op te zetten. De dienst Sport en Recreatie van de gemeente is bereid voor een aantal uur per week docenten lichamelijke opvoeding te financieren.


Sindsdien is de groei van Schoolsportverenigingen alleen maar doorgegaan. Rotterdam telt inmiddels 25 Schoolsportverenigingen in het basisonderwijs en (tot eind 2017) één in het speciaal basisonderwijs. Tientallen sportaanbieders verzorgen daar het aanbod voor zo’n 3000 kinderen per jaar.

De groei van Rotterdam Sportsupport is relevant geweest voor de ontwikkeling van de Schoolsportvereniging. Waar Sportsupport zich in de begintijd vooral richtte op verenigingsondersteuning, kunnen de SSV's tegenwoordig profiteren van meerdere expertises binnen de organisatie. Onder meer kennis en begeleiding op het gebied van trainerschap, VOG's, pedagogisch advies, ouderbetrokkenheid en Veilig Sportklimaat zorgen voor krachtige, standvastige Schoolsportverenigingen.

De Schoolsportvereniging werd erkend als proeftuin door NOC*NSF

Eerste SSV op Katendrecht

Jan Donker zorgde voor een ommekeer


Het is bijna niet voor te stellen dat in 2005 slechts een handjevol kinderen uit Katendrecht lid was van een sportvereniging. Jan Donker, brede schoolcoördinator van De Schalm, droeg bij aan de ommekeer.


Eén van de aartsvaders van de Schoolsportvereniging. Zonder overdrijving mag Jan Donker zo worden genoemd. Hij stond aan de basis van Schoolsportvereniging Katendrecht. Donker: ‘Rond 2004, 2005 klonk vanuit overheid en politiek steeds vaker de boodschap dat scholen zich moesten ontwikkelen tot sportactieve-brede scholen. Ik was docent en inmiddels ook brede schoolcoördinator bij obs De Schalm. Hier ontstond het idee leerlingen veel meer sportactiviteiten te bieden, bijvoorbeeld na schooltijd. Waarom? Van de 400 leerlingen waren er maar vijf of zes lid van een sportvereniging, mede omdat er geen clubs waren in Katendrecht.’


Donker kwam in contact met Rotterdam Sportsupport en beide partijen bundelden de krachten. ‘Toen zijn we sportverenigingen gaan uitnodigen om trainingen te verzorgen in de wijk. We zochten naar breed toegankelijke clubs met een goede naam. De eerste club die ik belde, was voetbalvereniging Spartaan’20. In september 2005 deden 62 leerlingen mee aan de proeftrainingen en kort erna besloten er 39 lid te worden.’
Het balletje was gaan rollen. Letterlijk en figuurlijk. Andere sportverenigingen werden gepolst of meldden zich uit eigen beweging. Samen met De Globetrotter – de andere basisschool uit Katendrecht – vormde De Schalm SSV Katendrecht.


Donker: ‘Vroeger was je in Katendrecht een uitzondering als je lid was van een club. Nu is het bijna de regel. In de afgelopen jaren heb ik in de wijk ook het aantal kinderen met overgewicht zien afnemen. De grote animo voor sporten heeft bovendien betere faciliteiten gebracht: De Globetrotter heeft een mooie, nieuwe sporthal gekregen, die door beide scholen en de verenigingen wordt gebruikt.’


In 2016 ging Jan Donker met pensioen en kwam ook een eind aan zijn formele werkzaamheden voor SSV Katendrecht. Donker is gelouterd, heeft ruim tien jaar ervaring met de SSV. Wat adviseert hij aan betrokkenen van andere SSV’s? Hoe handhaven of vergroten zij het succes van hún SSV?


‘Elke deelnemende school heeft één medewerker nodig die wekelijks een halve tot een hele dag wordt vrijgemaakt om de zaak te blijven aanzwengelen. Iemand die kinderen stimuleert gebruik te maken van het mooie sportaanbod en ook ouders wijst op de kansen. In het verlengde daarvan: deze medewerker moet ervoor zorgen dat iedereen die daarvoor in aanmerking komt, gebruikmaakt van het Jeugdsportfonds Rotterdam.’


Bron: Nieuwsbrief Rotterdam Sportsupport, oktober 2016.

Onderzoek

Iedereen beter af met de Schoolsportvereniging


Dat de Schoolsportvereniging haar vruchten afwerpt, blijkt uit het 4-jarig onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Het rapport ‘Veilig sporten in de buurt’ kwam in 2011 uit en de belangrijkste conclusies daaruit waren: deelnemende kinderen aan het project zijn gezonder en fitter, ontwikkelen sociale vaardigheden en leveren betere schoolprestaties.  


Tussen 2007 en 2011 zijn 1800 Rotterdamse, voorheen niet sportende kinderen via het project lid geworden bij een sportvereniging. De grootste succes worden geboekt op sociaal-maatschappelijk gebied. Zo gaf 60 procent van de ouders aan hun kinderen minder op straat te zien hangen. Ook hebben ouders door de Schoolsportvereniging meer contact met andere ouders. Van de leerkrachten gaf 93 procent aan dat de kinderen extra talenten ontwikkelen.


Het rapport werd in 2011 door toenmalige wethouder Antoinette Laan overhandigd aan minister Edith Schippers (VWS). Zij reageerde enthousiast: ‘Rotterdam laat zien dat deze vorm van preventiebeleid werkt. Dit smaakt echt naar meer: hopelijk pakken veel andere gemeenten dit ook op.’

Het rapport ‘Veilig sporten in de buurt’ is hier te lezen.

Overhandiging rapport 'Veilig sporten in de buurt' aan minister Schippers:

Nieuwe initiatieven

SSV gaat de stadsgrenzen over


De Schoolsportvereniging blijft niet in het Rotterdamse. Ook andere gemeenten zien kansen het project, al dan niet in een andere vorm, te starten. In het land ontstaan bovendien meerdere concepten, die afwijken van de Schoolsportvereniging, maar hier wel op gebaseerd zijn. Bijvoorbeeld vanuit Sportimpuls, Meedoen en als interventie bij Kenniscentrum Sport.

Amsterdam begint in 2011 met de eerste Schoolsportvereniging: ’t Koggeschip. Enkele maanden later volgt al snel een tweede SSV. Ook Groningen raakt geïnspireerd. In datzelfde jaar starten drie wijken de Bslim SchoolSportClub
.


Amsterdam


Sinds drie jaar bestaat in Amsterdam Nieuw-West de ‘Sportvereniging in de Wijk’, dat voortvloeit uit de Schoolsportvereniging, ofwel in Amsterdam meer bekend als buurtsportvereniging. Dit programma loopt in alle vier gebieden binnen het stadsdeel Nieuw-West. Het doel is om de drempel voor het sporten bij een vereniging te verlagen door het aanbod naar de wijk te halen en hierdoor de sportparticipatie te verhogen. Door meer kinderen structureel te laten sporten tracht Amsterdam preventief te werk te gaan, zodat kinderen gezond kunnen opgroeien in de stad.

Voor die tijd was er al eens een SSV, maar dan met een andere insteek, vertelt Sander Aardenburg, sportmakelaar in het gebied Slotervaart. ‘De school vertolkte een grote rol in de organisatie. Dit bleek best belastend te zijn voor de school om meerdere dagen een dergelijke SSV te laten draaien. Hieruit hebben we in Nieuw-West onze lessen getrokken en zijn gekomen met de vorm Sportvereniging in de Wijk. Na een periode van ondersteuning door de gemeente en samenwerking met de scholen, is het de bedoeling dat deze vorm een onderdeel van de vereniging wordt’.

Vanuit de gemeente (Sportstimulering) willen zowel sportmakelaars Sander Aardenburg als Tijn Hammer (in gebied Osdorp actief) met de Sportvereniging in de Wijk de sportparticipatie met 1 procent per jaar verhogen. ‘Ook de combinatiefunctionarissen en gymdocenten leveren hiervoor een belangrijke bijdrage. Binnen drie jaar willen we de Sportvereniging in de Wijk zelfredzaam hebben’.

Challenge010

Ook het voortgezet onderwijs ziet kansen in het concept


Als blijkt dat de Schoolsportverenigingen een groot succes zijn, ziet ook het voortgezet onderwijs in Rotterdam kans om hun leerlingen via school sport aan te bieden. Het eerste initiatief start in 2011 in Rotterdam-Zuid. 


Voetballers Bruno Martins Indi, Stefan de Vrij en Adil Auassar openen op Zuid de eerste SSV voor middelbare scholen, in september 2010. De SSV wordt ondersteund door Scoren op Zuid, het maatschappelijke project waarmee Feyenoord zich in Rotterdam-Zuid inzet voor de jeugd met als speerpunten sport en educatie. Voor de SSV Voortgezet Onderwijs slaan het Zadkine College, het Sint-Montfort College en het Zuiderpark College de handen ineen. Leerlingen van de drie middelbare scholen kunnen vanaf dan meedoen aan zaalvoetbal en breakdance. Het project loopt een aantal jaren door.


In 2013 lanceert Rotterdam Sportsupport Challenge010, een scholencompetitie voor het voortgezet onderwijs. Naast zaalvoetbal kunnen de leerlingen van aangesloten middelbare scholen kiezen voor basketbal, boksen en dans. Vorig jaar werd ook honkbal eenmalig aan het sportaanbod toegevoegd. Onder meer Stichting De Verre Bergen financiert het project. Volgend schooljaar begint Challenge010 aan het zesde seizoen. Bij het project zijn meerdere scholen en sportaanbieders aangesloten. Het doel is om jongeren structureel te laten sporten, via school en als lid van een sportvereniging. Deelname draagt tevens bij aan de ontwikkeling van positief gedrag.

Groningen


In Groningen bestaan inmiddels rond de 19 Schoolsportverenigingen. Dat lijkt veel, maar elke SSV bevat één sport. Willem Kluin van Huis van de Sport was betrokken bij de start van de SSV. ‘Vanuit Rotterdam werd er een presentatie over de SSV gehouden. Een beleidsmedewerker werd zo enthousiast daarvan, dat het idee naar Groningen werd meegenomen. Hier wilden we ook de sport naar de kinderen toe halen omdat de afstand naar de sportclub te groot is. De verenigingen waren meteen enthousiast.’

In de beginperiode werd het project draaiende gehouden door de subsidieregeling Sportimpuls. ‘Maar toen dat wegviel konden we het niet in stand houden in die vorm. Een aantal verenigingen stopte toen het voor hen te duur werd om het zelf op te pakken. Er zijn zo’n 12 leden per sport nodig om het financieel gezond te houden.’

De zeer gemotiveerde verenigingen zijn overgebleven. De coördinatie ligt nu bij de verenigingen zelf en wordt niet meer centraal georganiseerd. Kinderen worden via clinics op school enthousiast gemaakt. Willem Kluin is nog steeds tevreden over de mogelijkheden die het project biedt. ‘Hiermee kunnen we kinderen aan het sporten krijgen in de buurt.’